We hebben ondertussen de meeste nieuwjaarsrecepties achter de kiezen en blikken vooruit naar een boeiend jaar op het gebied van duurzame mobiliteit. Zowel op lokaal en regionaal niveau als voor het nationale en Europese politieke toneel kiezen we dit jaar nieuwe beleidsmakers. En die gaan aan de slag op een moment dat er op mobiliteitsvlak heel wat kansen voor het grijpen liggen. Bij The New Drive selecteerden we er 8. We zijn heel benieuwd naar uw visie en reacties!
- Doorgedreven elektrificatie, ook in vracht. De elektrificatie van het wagenpark zet zich gestaag door. Dat is vooral bij de bedrijfswagens het geval, maar ook de particulier begint te volgen. Elektrische voertuigen zijn broodnodig om de ambities op gebied van klimaat en luchtkwaliteit te halen, maar brengen – zeker in stedelijk context – ook kopzorgen over het opladen met zich mee. Kansen op het gebied van deelmobiliteit, buurt- en randparkeren kunnen in steden echter worden gegrepen in functie van het opladen van elektrische wagens. Ook voor elektrisch bestel- en vrachtvervoer zien we in 2024 grote kansen. Het marktaanbod groeit, de bestellingen bij transportbedrijven beginnen te lopen en aangepaste laadinfrastructuur wordt uitgerold.
- De elektrische fiets neemt over. In 2023 werden voor het eerst meer elektrische dan gewone fietsen verkocht. Die trend zal zich ongetwijfeld doorzetten. In de woon-werkverplaatsingen nemen de elektrische fiets en speedpedelec ondertussen een stevig aandeel in en dat biedt grote kansen op het gebied van bereikbaarheid, gezondheid en milieu. Voor het eerst zullen in 2024 in Vlaanderen een kwart van de woonwerkverplaatsingen met de fiets gebeuren, maar Wallonië hinkt stevig achterop. Investeringen in brede en veilige fietsinfrastructuur en fietsparkeermogelijkheden kunnen overal in het land de (elektrische) fiets verder boosten.
- Inclusief, toegankelijk en veilig. Nog teveel mensen worden beperkt in hun mobiliteit. De verhoogde aandacht voor toegankelijke publieke ruimte en openbaarvervoerhaltes biedt kansen voor mensen die minder mobiel zijn. En door de sterke focus op verkeersveiligheid, komt het doel van 0 verkeersslachtoffers eindelijk dichterbij. Kansen op het vlak van snelheidsverlaging, veilige infrastructuur en technologie in voertuigen liggen voor het grijpen.
- Technologie, autonoom. Die technologische evolutie staat alles behalve stil en brengt ons ook dichter bij autonoom rijdende voertuigen. Die maken in de toekomst komaf met menselijke fouten, kunnen een pak efficiënter worden ingezet dan menselijk bestuurde voertuigen en bieden kansen om ingezet te worden in collectieve, gedeelde systemen zoals openbaar vervoer en taxidiensten.
- Hoogwaardig ov. Openbaar vervoer heeft in België nog enorme groeikansen. Brussel doet het qua gebruik goed, maar in Vlaanderen en Wallonië leggen we slechts 3 à 4% van onze woon-werkverplaatsingen af met tram of bus en ongeveer evenveel met de trein. Investeringen in hoogwaardige openbaarvervoerlijnen zoals die in verschillende Regionale Mobiliteitsplannen zijn voorzien en voldoende middelen voor het laten rijden van bussen, trams en treinen, vergroten de kansen voor openbaar vervoer als alternatief voor de wagen.
- Bereikbaarheid nabij. Efficiënt openbaar vervoer impliceert ook de keuze voor de juiste oplossing op de juiste plek. Aan mobiliteitshubs en hoppinpunten vinden we binnenkort deelfietsen, -wagens, openbaar en flex-vervoer om ook dicht bij de deur een waaier aan mobiliteitsalternatieven te vinden die ons minder afhankelijk kunnen maken van de wagen. Dit biedt kansen om vervoersarmoede tegen te gaan. Mobiliteit is in 2024 en de volgende jaren zo ook nog meer een ruimtelijk vraagstuk geworden: plekken om te wonen en te werken creëren op die plaatsen waar duurzame mobiliteit goed kan worden georganiseerd.
- Sturen op gedrag. Maar met louter het verder uitbouwen van het aanbod en elektrificeren van de voertuigen, worden niet alle kansen voor een duurzamere mobiliteit benut. Mensen zijn gewoontedieren en hebben vaak een duwtje in de rug nodig. De beleidsperiode na de verkiezingen van 2024 dient zich aan als het momentum om ook op het gebied van stimuleren van duurzaam gedrag, via onder meer financiële incentives zoals een slimme kilometerheffing, grotere stappen te zetten.
- Klimaatrobuuste infrastructuur. Last, but not least, is het in deze tijden van extremere weersomstandigheden, overstromingen en bedreigde biodiversiteit duidelijk dat mobiliteitsinvesteringen ook op dat gebied kansen kunnen bieden. De tendens naar minder verharding en meer groen, gebruik van circulaire materialen en klimaatrobuuste infrastructuur creëert ook in 2024 en verder een win-win voor duurzame mobiliteit, klimaat en natuur.